De Olympische Spelen in Tokio. Dat is waar het komende maanden voor atleten Jochem Dobber en zijn partner Eva Hovenkamp volledig om draait. Wellicht kunnen ze door de introductie van een nieuw onderdeel, de gemengde estafette, zelfs in één team starten. ‘Dat zou echt super leuk zijn’, aldus Hovenkamp. Dobber (23), afkomstig uit Santpoort-Zuid, blaakt door een uitstekend indoorseizoen van het zelfvertrouwen en ziet zijn olympische missie zeker slagen. Hovenkamp (24) is onder haar (oude) trainer Wigert Thunnissen weer helemaal opgebloeid. Ze dicht zichzelf zeker kansen toe op een plek in de sterke estafetteploeg 4×400 meter. ‘Op het NK-indoor in februari liep ik mijn tweede tijd ooit.’

Het is een fraaie lentedag wanneer we Dobber en Hovenkamp, die sinds een jaar een koppel vormen, treffen op Papendal. Uiteraard komt het voor Dobber zo succesvolle EK indoor in Polen ter sprake. Met het 4×400 meter estafetteteam werd de titel gepakt en de wijze waarop was overtuigend. Ook individueel kleurde deze loodzware afstand oranje. Dobber maakte zijn uitverkiezing waar met een vijfde plaats in de finale. ‘Ik opende achteraf iets te hard, maar met deze klassering was ik zeker harstikke blij.’ En succes smaakt voor topsporters uiteraard naar meer. ‘We hebben een sterk team staan. Ik denk echt dat wij net als België bij de Borlee’s naam kunnen maken op deze afstand.  Je merkt zeker ook dat er door andere landen op ons gelet wordt. De voortekenen voor Tokio zijn zeer positie. Individueel staat de limiet met 44.90 erg scherp, maar als ik zie hoe het nu gaat, heb ik er vertrouwen in dat dit ook gaat lukken.’

Hovenkamp kent het overweldigende gevoel wat een olympische deelname doet met een sporter al. In Rio de Janeiro (2016) lukte het haar als nieuwkomer, afkomstig van de 100- en 200 meter, op de 400 meter een plek in het estafetteteam te bemachtigen. ‘Dat wil ik heel graag nog een keer meemaken en ik acht mezelf zeker kansrijk. Als team is Nederland al geplaatst en dat zie ik ook als een voordeel. Twee à drie plekken staan al vast. Ik ga voor die laatste positie. Daarnaast heb je ook nog de mixestafette met twee mannen en twee vrouwen. Er mogen dus best een aantal loopsters mee.’ Hovenkamp heeft er veel voor over om wederom de Spelen te halen. Sinds het najaar reist ze vier keer per week op en neer naar Haarlem om te trainen. ‘De faciliteiten bij een club zijn natuurlijk niet te vergelijken met Papendal waar echt alles voor je geregeld wordt. Dat was in het begin wel even wennen. Door corona is nu bijvoorbeeld het krachthonk op de club gesloten en moeten we deze training naar buiten verplaatsen.’ Toch heeft ze veel baat van de switch. De manier van trainen onder Thunnissen past qua intensiteit en opbouw veel beter bij mij. ‘Zijn trainingen zijn qua omvang wat minder lang en belastend en meer op snelheid gericht.’     

Specialisatie

Dat uitgerekend de oh zo zware 400 meter, waarbij je benen op het eind helemaal verzuren, hem goed lag, ontdekte Dobber in zijn laatste jaar als junior. Ik liep ruim onder de WK- limiet en verbeterde het nationale juniorenrecord met 0.01. Wat hem bijstaat van zijn eerste grote mondiale toernooi? ‘Ik ging er heel onbevangen naar toe en voelde met een soort toerist. Ik haalde uiteindelijk net de halve finale. Voor Hovenkamp was atletiek als jong meisje een logische keus. ‘Mijn ouders waren allebei trainer bij Climax in Ede. In de meerkamp bleken sprint en ver al snel haar sterkste onderdelen. Haar eerste kennismaking met een groot internationaal toernooi was het EK onder 20 (omdat de leeftijd voor deelname aan het EYOF was veranderd) en vanaf dat moment werd ze een vertrouwd gezicht op de 100- en 200 meter. In de aanloop naar Rio werd Hovenkamp, met het oog op de 4×400 meter estafetteploeg, gevraagd om ook eens een 400 meter te proberen en dat pakte geweldig uit. Dobber richt zich momenteel volledig op zijn atletiekcarrière. ‘Ik heb mijn studie Informatica (HBO), die ik wel heel interessant vind, tijdelijk stopgezet.’ Hovenkamp heeft een (parttime) werk/ervaringsplek bij NOC*NSF. De routes naar het ultieme doel, Tokio, komende zomer verlopen via verschillende wegen, maar op de goed gevulde wedstrijdkalender zullen ze elkaar vast wel een aantal keer tegenkomen. 

Het volledige artikel is te te lezen in de volgende editie van Sport & Life MRA