Van het echtpaar Marius dat een meisje van kleur uit de kolonie Demerary meenam tot Stephen Hendrik de la Sablonière die gouveneur van de kolonie Berbice werd; Kampen heeft een slavernijverleden. Daarover horen we zelden verhalen, maar ze zijn er wel. Om die verhalen te delen, is in Stedelijk Museum Kampen de tentoonstelling Slavernijsporen in Kampen geopend.

In het museum maak je onder meer kennis met Dientje, een meisje uit een Nederlandse kolonie dat in 1816 door het echtpaar Marius werd meegenomen naar Kampen. Kunstenaar Iris Kensmil heeft haar een gezicht gegeven, waardoor Dientjes verhaal tot leven komt. Verder is er een film te bekijken waarin Noraly Beyer op zoek gaat naar haar roots in de koloniale geschiedenis van Nederland. Ook laat de tentoonstelling zien hoe er – vaak onbewust – tegen mensen van kleur wordt aangekeken.

Historisch moment

Op 1 juli, tijdens de Keti Koti-viering en -herdenking, opende de tentoonstelling. Op die dag was het precies 150 jaar geleden dat de slavernij in de Nederlandse koloniën Suriname en de Caraïbische eilanden eindigde. Bij de opening was onder meer burgemeester Sander de Rouwe aanwezig. “Toen ik naar Kampen kwam, las ik veel over de geschiedenis. Over het slavernijverleden kwam ik eigenlijk niks tegen. Ik zie deze tentoonstelling dan ook als een historisch moment: we slaan geen bladzijde om, maar openen een nieuw boek. Daarmee roepen we iedereen op om zich in dit onderwerp te verdiepen.”

Aan het denken zetten

Met de tentoonstelling wil Stedelijk Museum Kampen bezoekers bewust maken. “Slavernijsporen zijn overal aanwezig. In de tentoonstelling laten we zien wat er vroeger is gebeurd, maar kijken we ook naar de wereld van nu. Zo zetten we bezoekers aan het denken”, zegt directeur Nynke van der Wal. “Deze tentoonstelling vormt een begin: als museum blijven we het slavernijverleden, dat deel uitmaakt van onze geschiedenis, onder de aandacht brengen. Een mooie aanvulling hierop is de leesclub over het slavernijverleden, een initiatief van Bibliotheek Kampen en Stadsarchief Kampen.”

Samenwerking

Slavernijsporen in Kampen is ontwikkeld met gastcurator Aspha Bijnaar, directeur van de Stichting Musea Bekennen Kleur. Aanleiding vormde het onderzoek van de Stichting Overijsselacademie naar het koloniale verleden van Overijssel. De resultaten zijn te lezen in het boek ‘Overijssel en slavernij’, dat bezoekers kunnen kopen in de MuseumShop. Slavernijsporen in Kampen loopt tot en met zondag 17 september. In de komende periode is ook de tentoonstelling Match te bewonderen, waarin een topstuk uit het Rijksmuseum een schilderij uit Stedelijk Museum Kampen ontmoet. 

Foto Freddy Schinkel, IJsselmuiden © FS20230701