Soms kan ik aan niks anders denken, wil ik alleen maar in de buurt zijn van alles wat ermee te maken heeft en besteed ik er iedere dag tijd aan. Het liefst lees en schrijf ik erover, luister ik naar podcasts en kijk ik films en series binnen dit thema. Mijn liefde voor hardlopen is groot. Heel groot. Maar dit is zeker niet altijd het geval.

Er zijn dagen waarop ik even iets minder blij ben met deze hobby. Zeker de afgelopen weken waarin de zonuren schaars zijn en Buienrader een spelletje met me lijkt te spelen, vind ik het moeilijk om die liefde te voelen. De liefde is ook weleens ver te zoeken wanneer er een training op mijn schema staat waarbij het huilen me nader staat dan het lachen. En hoewel ik mezelf in de meeste gevallen redelijk goed kan opladen en voorbereiden op deze uitputting, heb ik daar op andere dagen weleens moeite mee. ‘Waarom sta ik hier eindeloos rondjes op een baan te rennen om mezelf volledig uit te putten? Waarom loop ik in vredesnaam via een gigantische omweg 35 kilometer om vervolgens weer op precies dezelfde plek te eindigen?’ Het lijkt soms zo onzinnig. ‘Waarom doe ik dit? Wat is hier leuk aan?’

Mijn meest memorabele haat-liefde herinnering aan het hardlopen is toch wel mijn allereerste marathon geweest. In 2016 stond ik met knikkende knieën aan de start van de marathon in Rotterdam. Ik had de lat vrij hoog gelegd voor mezelf, want in de trainingen ging alles vlekkeloos. Ik had voor deze eerste marathon dan ook een ambitieuze eindtijd in mijn hoofd. De eerste kilometers gingen als een speer en gooide ik al mijn energie eruit. Eindelijk mocht ik los! Echter vond ik het al snel minder leuk worden. Vanwege de ambitieuze eindtijd was ik veel te snel gestart en daarnaast had ik last van de warmte. Dat de marathon pas begon na 30 kilometer had ik mensen al vaak horen zeggen, maar daar had ik niet echt een beeld bij. Toen ik na dit bekende punt begon met wandelen, moest ik toch wel een traantje laten. Dat was me zelfs in mijn trainingen van 30+ kilometer niet gebeurd! Wandelen? Ik werd boos op mezelf en op die stomme marathon. Het waren de langste 12 kilometer van mijn leven. Nooit eerder had ik zo’n haat aan hardlopen en na de finish schreeuwde ik dat ik dit NOOIT meer zou doen. Nog geen halfjaar later schreef ik me in voor een volgende marathon.

Dit is ook het mooie aan deze verhouding. In negen van de tien gevallen voel ik aan het eind van de training altijd weer de liefde. Het gaat vaak samen met het gevoel van voldoening na een zware training. Het is de mentale strijd, die ik toch maar weer heb doorgemaakt. De regen, wind en hagel die ik getrotseerd heb en overwonnen. Dan voelt de liefde voor het lopen weer groot. Hoe cliché het ook klinkt: hardlopen is er altijd voor me, in voor- en tegenspoed. Op minder mooie dagen maakt het me blij, zorgt het voor rust en ontspanning. Op mooie dagen zorgt het voor nog meer geluk en plezier. En dat ik er soms even klaar mee ben? Dat is ook oké. Dan moet ik gewoon even goed ruzie maken, een innerlijke strijd voeren of afstand nemen. Want het duurt vaak niet lang voordat ik met hangende pootjes terugkom, het goed wil maken en toch weer mijn loopschoenen aantrek om de hardloopliefde te voelen.

Japke Janneke

Blog | www.japkejanneke.nl

Instagram | @japkejanneke.nl